Bron: Modderploel op Facebook
En nu even serieus over voetbal…
Menno van Dam en het bereiken van de pocket
Let op. Dit verhaaltje gaat over modern voetbal. Over mensen in de pocket bereiken bijvoorbeeld en over het aantal passes dat je gemiddeld nodig hebt om de bal te veroveren. Over Gegenpressing en intensiteit. Over moderne trainers die na een wedstrijd meteen in de cijfertjes duiken om daarmee hun gelijk – ‘zo slecht was het niet, kijk maar naar het aantal high intensity runs’ – te halen. We gaan de diepte in. Op speciaal verzoek.
Kongolo: nieuw synoniem voor heel erg matig
FC Emmen verloor vrijdag met 1-0 van MVV. Het duel was zo verschrikkelijk slecht, dat zelfs de televisies blij waren dat de wedstrijd afgelopen was. Het duel deed letterlijk pijn aan de ogen. Het was lamlendig. Net niet. Traag. Tempoloos. Dom. Het was Kongolo, een nieuw synoniem voor heel erg matig. De 1-0 van het ook zeer middelmatige MVV, ver in blessuretijd, was tekenend voor het spel van FC Emmen. Er werd met het einde in zicht geen enkele druk op de speler in balbezit gezet die dus in alle rust aan mocht leggen en de bal in de kruising schoot. Men stond er bij en keek er naar en weg was het overigens ook totaal niet verdiende puntje. Mulder bleef staan, de toch al zeer lakse Mesbahi deed ook al niets: de rode loper werd letterlijk uitgelegd. Kortom: gewoon een drama. Trainer Menno van Dam, die de hele wedstrijd wel heel erg druk deed maar er niet in slaagde zijn team ook maar een beetje aan de praat te krijgen en die in Kongolo ineens een offensieve middenvelder zag, had het na afloop echter over het bereiken van de spits in de pocket. Want daar lagen wel degelijk kansen, zo had Van Dam gezien.
En dus wordt het de hoogste tijd voor een lesje modern voetbal.
Leren van Rangnick en Nagelsmann
De in Emmen op de een of andere manier niet geliefde trainer Robin Peter wenst niet over zijn tijd bij FC Emmen te praten. Over voetbal praten vindt hij echter geen enkel probleem. De wijze waarop de Duitser het voetbal analyseert is hogere wiskunde in vergelijking met de pocket van Menno van Dam. Robin Peter is niet zo geboren, hij is zo opgeleid. Hij werkte twaalf jaar bij RB Leipzig. ‘’Een jaar nadat ik kwam, kwam Ralf Rangnick. En toen veranderde alles. De speelwijze van de club ging op de schop. We speelden voortaan Rangnick voetbal en speelden naar zijn principes. Ik heb veel van Rangnick geleerd. Hij begeleidde ons zeer intensief. Nu nog gebruik ik in de basis alles wat ik daar en van hem geleerd heb. Verder ben ik beïnvloed door Julien Nagelsmann. Ik heb voor mijn hoogste trainersdiploma stage bij hem gelopen. Zat op de eerste rij bij alles wat hij deed en heb die informatie letterlijk in me opgezogen. In die periode ben ik gevormd als trainer’’, zegt de trainer.
Heel tevreden
Peter vertelt een hoop leuke dingen, maar laten we ons beperken tot wat eigenaardigheden van de moderne trainer. ‘’Tot nu toe hebben we met ADO een keer gelijkgespeeld, dat was tegen Jong Utrecht. En dus was iedereen teleurgesteld en aangeslagen. Ik niet. Ten eerste hadden we in fases 83 procent balbezit en een xG (expected goals) van meer dan drie. Het xGA (te verwachten aantal tegendoelpunten) was vrijwel nihil. We kregen veertien corners. We veroverden de bal, zo bleek uit de cijfers, gemiddeld al na drie passes weer van Utrecht en dat vaak hoog op het veld. De Gegenpressing was dus uitstekend. Zelf wisten we de bal lang te houden voor Utrecht die wist te veroveren. Nou zegt dat laatste niet alles, want dat kan ook hun tactiek geweest zijn natuurlijk. Trekt een tegenstander zich terug op eigen helft, dan hebben wij gemiddeld genomen heel veel passes kunnen spelen voor er een keer balverlies geleden werd. Op basis van de cijfers tegen Jong Utrecht was ik heel tevreden over de wedstrijd. Het was zelfs een van onze beste optredens. Maar dat is op basis van data dus. In werkelijkheid voelde het anders. We hadden gelijkgespeeld tegen een Jong ploeg en dat was (dus) slecht.’’
Der geplante Fehlpass
Peter is de man van Gegenpressing. ‘’In de ideale situatie is een ploeg in staat om twee, drie keer per wedstrijd een bal bewust aan de tegenstander te geven: der geplante Fehlpass. Je kunt Messi in het team hebben, maar gebleken is dat het zelfs voor die spelers steeds moeilijker wordt de compacte defensie van de tegenstander uit elkaar te spelen. Verder is bewezen – ik heb de data – dat zelfs ploegen als Barcelona en Manchester City vooral scoren uit een tegenaanval. Dus: bal onderscheppen, één of twee passes en goal. Het vele balbezit dat ze hebben moet je zien als het herstellen van het geven van Gegenpressing. Men houdt de bal in bezit om even op adem te komen om later op de heft van de tegenstander bij balverlies weer meteen te kunnen pressen. Ja, dat is echt waar.’’
Peter Bosz
Gegenpressing is ooit bedacht door Ralf Rangnick dus. Jurgen Klopp implementeerde het bij Dortmund en ondertussen doet vrijwel iedereen het. Balverlies (al dan niet bewust) betekent onmiddellijk en met veel spelers druk op de man in balbezit geven. Het is de counter op de counter. Klopp’s Dortmund beheerste het tot in de finesses. Met een relatief matige selectie wist het zelfs Bayern München onder zich te houden. ‘’Tegenstanders die vooral verdedigend spelen, denken ook steeds verdedigend. Zelfs een counter zit er vaak niet, want zelfs in balbezit wordt verdedigend gedacht. Zie er dan maar eens doorheen te spelen. Geef je ze (of veroveren ze) echter de bal, dan denken ze onwillekeurig toch heel even aan aanvallen. Dát is het moment om toe te slaan. Idealiter zet je vervolgens na de herovering meteen een aanval in, soms kun je er ook voor kiezen om de bal te houden. Dan speel je in elk geval de eerste bal na de balverovering ‘neutraal’. Je moet variëren, dat moet je altijd als ploeg. Natuurlijk trainen we daar ook op. Ik train vaak in wedstrijdvormen en dat kan met Gegenpressing heel goed. Dan kan een defensie bijvoorbeeld punten scoren door de bal een aantal passes in bezit te houden op eigen helft, terwijl het andere team druk geeft. Zo train je meteen het aanvallende en het verdedigende gedeelte en leert je ploeg dus ook meteen om te gaan met Gegenpressing’’, zegt de Duitse oefenmeester. Nederland liep wat betreft het implementeren van Gegenpressing overigens wat achter. Peter Bosz kwam met de vijf seconden regel en daarvoor zal er ongetwijfeld een trainer het al eens gedaan hebben. Bosz wordt met zijn 5 tellen regel echter algemeen gezien als dé trainer die Gegenpressing introduceerde in Nederland. In Duitsland wist men toen al niet beter.
Twee balcontacten de tijd
Peter is verder een trainer die de rol van een keeper essentieel vindt. ‘’De keeper is voor mij in principe gewoon een veldspeler. Met de keeper moeten we een overtal uit kunnen spelen. Dan moet hij wel in staat zijn om een verdediger goed in te spelen, ook als er progressieve druk is. Dus als je ziet dat de spitsen al loeren om na het inspelen van de keeper druk te gaan geven. Ik hanteer daarbij de stelregel (principe): je speelt als doelman de centrale verdedigers alleen (of ook) aan als ze tenminste twee balcontacten kunnen maken (de tijd hebben) voor de spits die druk wil zetten bij hem is. Het eerste moment is een goede aanname, bij het tweede contact moet hij – bij druk - een middenvelder in kunnen spelen of als de druk uitblijft in kunnen dribbelen. Met progressieve druk is het belangrijk dat een doelman de ballen goed inspeelt. Luca Unbehaun kan dat. In de ideale situatie wil ik dat hij echt altijd de centrale verdedigers inspeelt. Om de tegenstanders ook wat te lokken. Maar nogmaals: dan moet een keeper dat wel kunnen: dus ballen op het goede been en met de juiste snelheid inspelen. Ik kan je zeggen dat heel veel keepers dit niet kunnen. Luca wel.’’
Peter verraadt vervolgens zijn ware aard als het gaat om voetbal als amusement.‘’Ik win liever een wedstrijd met 1-0 met 60 procent balbezit dan dat ik met 4-3 win met maar 48 procent balbezit’’
(De FC Emmen supporters zullen daar heel anders over denken)
De huddle van Menno van Dam
Maar goed, die supporters moeten het doen met Menno van Dam. De trainer begon matig. Aan zijn presentatie schortte best het een en ander, maar gaandeweg wist hij de harten van de supporters toch te stelen. Hij is zo leuk met de spelers (buiten het veld) maar kan op het trainingsveld echter ook heel hard zijn, zo luidde het eerste waardeoordeel over de trainer. Zijn eerst uitgesproken doel: van zijn ploeg een sloopmachine maken en zoveel mogelijk ‘verticaal spel’. Van Dam had het in eerste instantie vooral over zaken die de nuchtere Drent aanspreken: hard werken, inzet, de waarde van het collectief en meer van dat soort containerbegrippen. Maar: het leek te werken. Zelfs de huddle voor elke training wordt gedoogd in Drenthe, net als de opzichtige ketting van de olijke trainer. Tot aan afgelopen vrijdag dus. Toen Van Dam na de wedstrijd tegen MVV met zijn analyse kwam.
‘’We wisten Romano niet in de pocket te bereiken en dat had zeker wel gekund’’
De pocket dus. Dick Lukkien begon er een paar weken geleden ook al over. Ineens is de pocket, een tactische zone, heel belangrijk. Bereik je spelers in die pocket, dan lijkt succes verzekerd. Voor wie het niet weet, de pocket is het gebied achter het middenveld en voor de verdediging van de tegenstander. De pocket is een interessant gebied voor aanvallers, want in die zone worden ze doorgaans minder straf gedekt en hebben ze net wat meer speelruimte. Vanuit de pocket kunnen diepgaande medespelers bereikt worden. Of medespelers maken ruimte om zelf gebruik te maken van de ruimte en richting strafschopgebied op te stomen. Door spelers in de pocket te bereiken, ‘dwing je tegenstanders om keuzes te maken’ (ook al een erg populaire zin bij de moderne voetbaltrainer).
‘’Als we Romano in de pocket hadden kunnen bereiken en Franck (Evina) had de tegenstander naar achteren kunnen duwen, dan hadden we veel meer kansen kunnen creëren’’, zei Van Dam ook nog.
(Vroeger bestond er helemaal geen pocket. Dat is niet beter of slechter, maar een gegeven. In vervlogen tijden voelde een aanvaller wel waar wat ruimte lag en als een spits de bal naar zijn believen niet vaak genoeg kreeg, liet hij zich wel eens wat uitzakken. Zo kwam hij dus ook in de wat we nu de pocket noemen. Vervolgens was het afwachten wat er gebeurde: dekte de verdediger door of liet hij je als aanvaller los. In die tijd werd een spits die uit zijn positie liep overigens vaak onmiddellijk teruggestuurd: ‘blief gewoon in de punt, Jan’. Op ‘t middenveld heb je niks te zoeken. Doar hebb’n we andere speulers veur’)
Packing rate
Wie de term pocket heeft bedacht, is mij niet bekend. Datzelfde geldt voor een vergelijkbare term die trainers ook wel eens willen gebruiken: packing (rate). Ook Peter noemde het tijdens zijn voetballes. Packing is een statistiek (een cijfer) dat het aantal tegenstanders telt dat wordt omzeild door één succesvolle voorwaartse pass. Dit kan zowel de speler die de bal verstuurt als de speler die de bal ontvangt punten opleveren. Even simpel: als Pascal Mulder de bal van Luca Unbehaun krijgt en met één voorwaartse pass meteen Romano Postema inspeelt en die pass dwars door het middenveld van de tegenstander snijdt, dan levert hem dat (uitgaande van een 1-4-3-3 bij de tegenstander) liefst 3 (de aanvallers van de tegenstander) plus 3 (de middenvelders) dus 6 punten op. In werkelijkheid is het tegenwoordig erg lastig om als centrale verdediger ineens een spits in te spelen. Zeker de centrumspits, want het dichtmetselen van de as is iets wat tegenwoordig elke ploeg wel redelijk beheerst. Het rondspelen in de bekende U-vorm (hoefijzervoetbal, dus van de centrale verdediger, naar de andere centrale verdediger, naar de back en weer terug) levert wat betreft packing dus geen punten op. De drie aanvallers kruipen immers achter de bal en worden door deze passing niet uitgespeeld.
Menno van Dam droomt wel eens dat Postema uit de spits beweegt richting pocket, om daar een directe pass van Mulder te krijgen (paking rate: 6) en van daaruit door te voetballen.
Data interpreteren
Een verdediger met een hoge packing rate heeft overigens niet per definitie een goede wedstrijd gespeeld. Want in verdedigend opzicht kan hij wel negentig minuten lang geblunderd hebben. ‘’Data moet je altijd interpreteren. Neem bijvoorbeeld het balbezit percentage. Daar scoor je geen goals mee. En het is afhankelijk van de situatie of je er wel of geen waarde aan moet hechten. Zakt een tegenstander massaal in en speel je de bal in een flauw tempo achterin wat rond, dan zegt dat hoge balbezit percentage dus niets. Houd je ook onder hoge druk een hoog balbezit percentage, dan zegt dat weer meer. Je moet als trainer de data dus wel altijd duiden. Dat geldt ook voor high intensity runs’’, zegt Peter. ‘’Dat spelers een hoog aantal high intensity runs uit kunnen voeren is een voorwaarde om negentig minuten lang te kunnen doen wat we willen. Maar daarmee ben je er natuurlijk niet. Want wat dan als de linksback na al die runs de bal krijgt en vervolgens geen enkele fatsoenlijke voorzet kan geven? Ik bedoel maar. Data is ondersteunend. Ik vind het wel belangrijk, ik check ook altijd alles, maar weeg ze wel op waarde.’’
Spelprincipes zijn containerbegrippen
Tenslotte, als je al niet al lang bent afgehaakt, nog even over spelprincipes. Ook zoiets nieuwerwets. Vroeger wist je: die ploeg speelt met twee spitsen en die met drie aanvallers. Ploegen speelden vrijwel altijd in hetzelfde systeem. Tegenwoordig willen trainers liever niet zeggen in welk systeem ze spelen. Dick Lukkien zei ooit: ‘’Ik kan wel zeggen dat ik 4-3-3 speel, maar als er tijdens de wedstrijd honderd foto’s van bovenaf genomen worden, dan zul je zien dat we steeds net iets anders staan. Dan een keer met drie aanvallers, dan met drie verdedigers en twee buitenspelers en ga zo maar door. Een systeem zegt me niets. Spelers moeten weten wat ze moeten doen. Zich houden aan de regels.’’
En die regels heten dus spelprincipes.
Vroeger deden trainers daar best gewichtig over. Niemand mocht weten wat de principes waren. Ze stonden ergens genoteerd in een geheim schriftje. Gaandeweg werd echter duidelijk dat die principes vooral containerbegrippen zijn. Ze zijn wel handig als je als leek een keer een team moet coachen en geen verstand van zaken hebt maar wel interessant wilt doen. Onlangs verscheen een lijst van honderd spelprincipes op internet, afkomstig van trainers in het betaalde voetbal. Hogere wiskunde was het niet. Een greep:
Als de bal beweegt, bewegen wij ook
Overtal creëren rond de bal
Diepte voor breedte
Bal bij voorkeur in de as houden
Hoog baltempo
Schuine passes spelen
Varieer in lengte: kort, kort, lang
Bij balverlies: meteen druk op de bal
Bij balverlies: meteen als team achter de bal zakken
Onderlinge afstanden klein houden
Omschakeling: eerst diep kijken
Omschakeling: speel de eerste bal na verovering neutraal
Op eigen helft: altijd en overal druk op de bal houden
Het zijn dus de spelregels voor de moderne voetballer. Als jij je daar aan houdt, ongeacht waar je gepositioneerd staat, dan doe je het al goed. Spelprincipes klinken interessanter dan ze zijn. Het zijn niets meer dan containerbegrippen.
De korte pass en verdedigend denken
Tenslotte nog even over het korte passje. Volgens weer Robin Peter is het feit dat Manchester City (en eerder Barcelona) onder Pep bij voorkeur heel korte passes speelt ingegeven vanuit verdedigend denken. ‘’In principe druist het in tegen dat wat wij als trainers vaak zeggen: overslaan en derde man gebruiken. De korte passes in de teams van Pep worden gespeeld omdat het in geval van balverlies eenvoudiger is om de bal te heroveren. De afstanden zijn immers gering en je kunt bij een foute pass heel snel de man met de bal onder druk zetten. Speel je heel wijd en groot, dan moet je als ploeg veel meer meters afleggen om na balverlies de speler in balbezit collectief onder druk te zetten’’. Dat je het even weet.
Voetbal is veranderd. Het is niet beter of slechter. Het is anders. Ik herinner me nog goed de woorden van Henk Sijpkes uit Stadskanaal, die van de bussen inderdaad, die zo mooi kon vertellen over zijn eerste trainer bij SJS. Sijpkes was aanvaller en in het team speelde toevallig ook de broer (Evert) van de trainer, van wie me de naam even ontschoten is. Wat betreft opstelling, tactiek en spelprincipes hield deze trainer het zo kort mogelijk.